|
Het nieuwe recreatiepaard en de geschiedenis van het recreatiepaard in Nederland Zo’n dertig jaar geleden was de (paarden-)wereld nog anders. Er is een hoop veranderd in een relatief korte tijd. Vroeger was er de Paardensport en waren er Paarden. Zelden sprak men in termen van afstamming of rassen. Je had gewoon een paard en omschreef hem naar kleur, hoogte of karakter. Op de pension-afdeling van de manege kon je wel verschillen zien in de paarden doch ze leken allemaal erg op elkaar. In de stands van de manegepaarden was er iets meer onderscheid. Fjorden, kleine pony’s voor de kinderen, een enkel arabiertje voor de gevorderden en wat grote lummels voor de volwassenen. De paarden en pony's hadden namen en die namen stonden ook op sleutelhanger-etiketjes die aan de zadels en hoofdstellen hingen. In de weilanden was er wel wat variatie te zien en als je een grote zwarte zag, kon dat niet missen: een Fries! Ook waren er wel eens wat bonte paarden te zien en uiteraard was al het kleine grut, grotendeels Shetlanders. Wat was het leven simpel…. Anno NU , de stand van zaken Nu is het allemaal echt heel anders. Dat kan niemand ontkennen. KWPN-ers worden nog nauwelijks genoemd met een naam maar grotendeels uitsluitend naar hun afstamming. Dit is een “Ferro”, zegt een trotse eigenaar of nog erger; dit is een “Lucky Boy XX maal Cor de la Bryere”. Een hele mond vol voor een grote bruine die spectaculairder klinkt dan oogt. Dan is er naast de overvloed van KWPN-ers natuurlijk heel wat meer wat onder de categorie sportpaarden valt. Trakheners, Hannoveranen, Oldenburgers, noem maar op. De mooie zwarte Fries heeft al heel wat broers en zusters gekregen die even goed zijn in de barokke rijkunst als de Fries zelf. Andalusiers ofwel PRE, Lippizaners, Knabstruppers en Lusitano’s. De Shetlanders zijn er nog steeds maar voor kinderen is er tegenwoordiger wel was meer keuze dan vroeger. Mini-Shetlanders, prachtige Welsh A pony’s, en dan voor de grotere kinderen mini sportpaarden zoals Welsh B-pony’s, Welsh Partbreds of NRPS pony’s. Ook natuurlijk de Connemara’s, New Forest pony’s, Haflingers en Fjorden. Een aparte categorie is natuurlijk de IJslander. Deze deed vijfentwintig jaar geleden heel voorzichtig zijn entrée en is nu niet meer weg te denken. Maar ook de IJslander heeft niet meer het alleenrecht op zijn specifieke gangen. Tegenwoordig zijn er veel gangenpaarden te koop. Paso Peruano’s, Single Footers, Mangalarga Marchadors en Amerikaanse varianten (Tennessees Walking Horses, Missouri Foxtrotters). Als laatste nog de western-wereld in Nederland (Europa). Quarters en Paints zijn massaal de oceaan overgestoken maar kwamen niet alleen. De Appaloosa’s brachten wat kleur in het geheel en de Argentijnse Criollo’s bleken stukken goedkoper dan de Quarters. Nog één voorbeeld: was vroeger een pikzwarte Arabier vrijwel onvindbaar en onbetaalbaar, nu zou je hem bij wijze van spreken cadeau krijgen bij de aankoop van twee andere Arabieren. We kunnen concluderen dat er een enorme keuze is gekomen op de markt en dat vooral vele rassen hun intrede hebben gedaan in maneges, pensionstallen of een gemiddeld weiland in Nederland. Wat van ver komt smaakt lekker? De verklaring dat alles van ver weg lekkerder smaakt is een te makkelijke conclusie. Waarom zou iemand een paard helemaal gaan importeren en enorm veel risico’s nemen en veel extra geld betalen voor een paard dat van verre moet komen? Natuurlijk is de weg een stuk makkelijker geworden dan vroeger en kan een paard een plaatsje in een vliegtuig krijgen dat vroeger alleen mogelijk was voor de zeer welgestelden onder ons. Een tijdje geleden emigreerde een vriendin van mij naar Canada. Ze wilde haar twee Fjorden meenemen en regelde zelf de lange reis. Toen ik informeerde naar de kosten, sloeg ik stijl achterover. “Weet je wel hoeveel paarden je daar in Canada voor kunt kopen?”, was mijn nogal tactloze vraag. Nu, de Fjorden zijn meegegaan en zullen ongetwijfeld in Canada een bezienswaardigheid zijn en een goed leven hebben. De reis was te doen en de kosten had ze ervoor over. Net als sommigen het er ook voor over hebben om een paard te importeren, ondanks de hoge kosten, de enorme papierwinkel, het quarantaine-verhaal en de stress die erbij komt kijken. De mogelijkheid een paard te importeren is natuurlijk niet alleen een deel van de verklaring waarom we tegenwoordig zo ontzettend veel verschillende rassen zien. Er zijn ook veel handelaren die inspelen op de zogenaamde “mode-rassen”. Scheepsladingen vol paarden komen van verre aan in Europa en worden op de markt aangeboden. Sommige handelaren specialiseren zich zelfs in één bepaald ras en geven ook informatie of specifieke lessen met dit paard. Er wordt grof geld verdiend aan een type paard dat waarschijnlijk in het land van herkomst weinig toekomst had. Natuurlijk is het fijn als zo’n paard in goede handen terecht komt. Het is alleen wel de vraag of we niet een systeem in leven houden dat eigenlijk helemaal niet zo goed is. We importeren voormalige slachtpaarden uit andere landen en brengen ons eigen overschot van aanfok naar de markt of slager…… We kunnen ons wel afvragen of het nu de kip of het ei is. Kopen mensen steeds vaker exotische paardenrassen omdat het aanbod er is of is er een vraag naar exotische paardenrassen gekomen en komt zodoende het aanbod, massaal of op kleine schaal, op gang? Een rustig paard wint geen race Terug in de tijd: warmbloedpaarden deden hun werk op de boerderij en namen sporadisch deel aan een show, keuring of wedstrijd. De traktor kwam en het paard dreigde te verdwijnen ware het niet dat de sport er voor zorgde dat het paard toch zijn rol bleef houden te midden van de mensen. Er werd een flinke scheut volbloed in de paarden gefokt en het sportpaard was geboren. Deze tendens bleef voortgaan. Paarden worden nog steeds mooier, sportiever, groter en vooral feller. Er moet wel enige vorm van prestatiedrang in een dier zitten om een wedstrijd te kunnen winnen. Een paard met een flegmatiek karakter zou het na de eerste hindernis al voor gezien houden… Recreatie was een term voor die paar mensen die liever op de hei of door de bossen reden. Het paard dat hier bij hoorde was een afgedankt sportpaard, een lelijke stumperd of iets kleins zoals een Fjord of Haflinger. Totaal onbegrepen en ernstig onderschat. Een “recreatiepaard” was niet snel iets om trots op te zijn. Het was zo’n dier dat eigenlijk nergens goed voor was. Dan maar een buitenritje, dat kon misschien nog wel. wordt vervolgd
Opmerkingen zijn gesloten.
|
Het leukste blog over paarden en pony's.
Lees, lach, geniet, wees kritisch en: doe mee! Categorieën:
Alles
Archieven:
Oktober 2024
Paarden Columns © 2024
Linken en citeren mag altijd. Herpublicatie op niet commerciële websites mag alleen o.v.v. mijn naam plus een link naar de website. |
Proudly powered by Weebly