|
Na de geboorte, zes maanden lang bij mamma, daarna afspenen en samen met leeftijdsgenootjes in de wei laten opgroeien. Af en toe een aai gaan geven, de hoefsmid laten komen, ontwormen en verder op gepaste afstand de natuur zijn gang laten gaan. Daar staat ie dan drie jaar later: een uit de kluiten gewassen jongeling, klaar voor de grote (paarden)wereld. En dan? Kuddepaard Het paard wordt vervolgens uit de kudde gehaald, op de trailer gegooid en richting stal gebracht. Daar wordt hij of zij met de nodige houdgrepen een halster omgedaan en in een getraliede stal van drie bij drie gezet. Trillend van angst, staat onze grote held in een hoekje te bekomen van de schrik. De volgende dagen zal dit niet veel beter worden. Meneer of mevrouw gaat kennis maken met de manegebak, de lange longeerlijn, de grote zweep en misschien zelfs meteen met het zadel. Na minstens drie weken flink bokken geeft hij uiteindelijk de strijd op en accepteert het zadel op zijn rug. Een beetje protesteren bij aansingelen blijft hij natuurlijk doen, kom zeg, hij is niet helemaal gék! En dan is de volgende stap dat er een mens op zijn rug gaat hangen, nouja zeg, het wordt steeds gekker. Na een maandje of twee is hij echter zover dat hij de ruiter op zijn rug als een feit beschouwt en zelfs al keurig aanspringt in galop. Meneer kan doorstomen naar de volgende cursus of eigenaar. Zo gaat dat dus. Knuddepaard Een andere situatie. Het paard in kwestie is een temperamentvolle opdonder en laat zich vanaf het allereerste moment niet vangen. Daar zijn wel wat meer mensen voor nodig! De trailer staat keurig bij het hek te wachten maar het paard piekert er niet over om zijn twee hectare grote weiland en zijn vriendjes te verlaten. Uiteindelijk na een dag vol schreeuwende mensen, lange lijnen en stokken (en een handjevol toeschouwers) staat het paard op de trailer en begeeft zich, al slaand tegen de achterklep van de trailer, richting de stallen. Hier wordt het paard niet afgericht maar meteen doorverkocht aan iemand die het allemaal zelf gaat doen. Die iemand is vol goede wil maar heeft het temperament of karakter van het paard ietwat onderschat. Het paard slaat de stal aan puin, de hoefsmid krijgt rake klappen en het paard trekt tijdens het eerste longeren de arm van de persoon er bijna af. Dráma ! Uiteindelijk zijn we dan twee maanden verder en is het duiveltje in kwestie één grote ramp geworden. Vanwege de onprofessionele opleiding of vanwege zijn moeilijke temperament? Het maakt eigenlijk niet zoveel uit bij wie de schuld ligt. Bijna iedereen loopt tegen zo’n situatie wel een keer aan. Vaak zit het probleem in de combinatie van beiden. De een kan nou eenmaal beter opschieten met een zenuwpees dan de ander. De een heeft het geduld om een dag lang met de trailer en het jonge paard in de weer te zijn, de ander pakt de bezem en mept het aarzelende paard er in vijf minuten op. Bij het ene paard past de eerste situatie beter, het andere paard heeft meer aan een begeleider die wat daadkrachtiger is en zegt: “Aleé, tuttebol, de trailer op.” (uiteraard zonder die bezem). In bovenstaande situatie kan het allemaal goed komen als de begeleider de nodige ervaring en tact heeft. Er zijn genoeg mensen die niet warm of koud worden van zo’n jong, onervaren en pittig paard. Er zijn echter ook een hoop mensen die dit niet kunnen en waarbij het voorbestemd is dat dit hartstikke fout gaat. Temperament of karakter? Als hobbyfokker ben ik er nog niet helemaal uit. Ik ben geneigd om het temperament van het paard in 90% van de gevallen genetisch te verklaren. Een draak van een merrie en een temperamentvolle hengst, geeft natuurlijk een moeilijk veulen, daar kun je gif op innemen. Of in de voorouders zat een hengst die het ras een beetje meer “snelheid en wilskracht” heeft gegeven. Maar ook dit gaat niet in alle gevallen op. Uit onze zenuwachtigste merrie aller tijden werd een veulen geboren dat vanaf het allereerste moment lief en rustig was. Ze was zelfs zo rustig dat moeders er nog wat van kon leren. Het leek vaak alsof ze zei: “Maáá, doe nou even normaal.” Bij het hek van het weiland riep ik hen dan beiden. Moeders kwam aanstormen en maakte een sliding-stop vlak voor het hek. Het veulen lag echter heerlijk te pitten in het hoge gras en ook na hard schreeuwen reageerde ze niet. Samen met moeders moesten we haar gaan wakker maken. Het kostte veel overredingskracht om uiteindelijk het veulen mee te krijgen. Moeders liep al schuimbekkend en dribbelend naast me te dansen. Het veulen liep gapend achter ons aan. De natuur…….. Wel is het een feit dat het ene ras nou eenmaal temperamentvoller dan het andere ras is. Dat hoeven we niemand meer te vertellen. Los van het temperament, wat kunnen we eraan doen om een veulen een zo goed mogelijke start in zijn leven mee te geven? Met in gedachten dat de hele africhting op driejarige leeftijd geen groot trauma voor het paard of drama voor de mens zal worden? Na het afspenen het veulen in een kudde gooien en de natuur zijn gang laten gaan? Opvoeding door leeftijdgenoten of die ene oude wijze ruin die te midden van hen loopt? Of toch maar bij huis/stal houden en vooral veel mee omgaan? Hoewel het tegen het principe van de natuur ingaat, ben ik steeds meer een fan van de laatste optie. Ik til mijn gedachte even heen over de eerste drie jaar en kijk naar waar het paard misschien terecht zal komen. In mijn geval: niet in de hoge regionen van de sport of bij (semi)professionele ruiters, maar in handen van liefhebbers. Mensen die kinderen hebben of zelf een buitenritje straks willen maken en niet fulltime met de paarden bezig zullen zijn. Mensen die volgens bepaalde principes het paard zelf willen africhten of hem spelenderwijs het een en ander leren. Onze veulens zullen in de meest waarschijnlijke situatie bij zulke mensen terecht komen. Nu, terug naar de uitgangssituatie. Of omgangsregels?
Met die gedachten in het hoofd is het dus voor het paard en de eventuele eigenaren later beter dat het dier dichtbij de mensen blijft. Vanaf de allereerste dagen doen we het veulen een halster om en leren we hem mee te lopen met de merrie. Na het afspenen gaat het dier uiteraard zo veel mogelijk in de wei maar ook vaak ’s nachts op stal. Of we verhuizen de merrie vaak van het ene weiland naar het andere weiland en leert het veulen zodoende mee te lopen. Dat zijn kleine dingen maar óh zo belangrijk. Eenvoudige dingen zoals vaststaan leren we de jongelingen ook meteen. Aan een elastische lijn met de nodige veiligheidshaken. De eerste keren vinden ze het doodeng. Maar wat een plezier later als de inmiddels grote puber kan vaststaan en niet aan het touw gaat hangen, de omheining mee uit de grond trekt of achterover slaat en zijn nek breekt. Ook de trailer en de hoefsmid komen al vroeg aan bod. Ontwormen? Een fluitje van een cent als je een lege ontwormingsspuit bewaart en die regelmatig vult met appelmoes. Het jonge dier doet z’n mond al open als hij de wormenspuit ziet! Lekker, lekker, jammie, jammie áppelmoes! De hoefsmid doet ook wonderen. Met veel geduld leert hij dat het normaal is dat je als paard af en toe even jezelf netjes moet gedragen als je een totale pedicure behandeling ondergaat. Vaak is het bij de veulens nog niet echt nodig. Toch leert de hoefsmid het veulen even de hoefjes op te tillen, vast te houden en met een vijl er maar-niet-heus langs te gaan. Dat vinden de veulens vaak héél spannend. Als ze weer wat ouder zijn vinden ze het niet spannend maar een beetje vervelend. En daarna begint het iedere keer langzaam te wennen en komt langzaam de fase van acceptatie in beeld. Meestal zijn we dan echt wel weer een paar jaartjes verder. Maar er komt een dag dat de hoefsmid hun grote vriend is, of op zijn minst een acceptabel gegeven. Met drie jaar is het de normaalste zaak van de wereld dat ons voormalig veulentje de routine kent en de regels van de mens. Regels van de mens? Klinkt dit niet verschrikkelijk autoritair? Ja, misschien wel. Anderzijds zijn er nu eenmaal routine en regels nodig voor de veiligheid van beiden. Niet iedereen heeft de handigheid en hulp van anderen om een jong paard goed te begeleiden. Niet iedereen heeft een situatie thuis die echt nodig is om dit karwei zonder ongelukken te volbrengen. Het is verschrikkelijk om als hobbyfokker of verkoper van een jong dier later te moeten vernemen dat het helemaal mis is gegaan. Dat het dier bovenop een kind sprong, een hond twee meter de lucht in sloeg of de plaatselijke hoefsmid niet meer wil komen. Vanaf het allereerste moment, de geboorte van een veulen, tot en met de eventuele verkoop of zelf africhten en houden van het paard, is het belangrijk om het paard de regels te leren die een volwassen paard leert te kennen. Van vaststaan tot en met ontwormen. Van de hoefsmid tot en met de trailer laden. Proost: op een harmonieuze samenleving! Hadden we dit nu niet ook kunnen doen door het dier lekker drie jaar in de wei te gooien en hem zijn onbezorgde jeugd te gunnen? Misschien in het geval van een hele brave borst wel. In andere gevallen ben ik steeds meer voorstander van een veulen dichtbij de mens te laten opgroeien. Rust en ruimte maar ook een beetje routine. Met de mens zal hij of zij tenslotte ook straks mee gaan samenleven. De aanloop naar een prettige samenleving, zonder al te veel trauma’s laten verlopen, is in mijn ogen een goede zaak. Jouw reacties en inzichten zijn welkom. Opmerkingen zijn gesloten.
|
Het leukste blog over paarden en pony's.
Lees, lach, geniet, wees kritisch en: doe mee! Categorieën:
Alles
Archieven:
Oktober 2024
Paarden Columns © 2024
Linken en citeren mag altijd. Herpublicatie op niet commerciële websites mag alleen o.v.v. mijn naam plus een link naar de website. |
Proudly powered by Weebly