Zadelmak maken
inzicht, kennis en verdieping
Zadelmak maken
Er loopt bij ons een driejarige ruin in de wei. We moeten hem nodig eens zadelmak maken. De ruin is nog zo groen als de wei waarin hij loopt te grazen. Tijd voor een PVA van dit paard. Plan van aanpak dus…..
Maar dàt is niet zo eenvoudig als het lijkt. Zoveel verschillende paardenmensen, zoveel verschillende ideeën. Om maar eens twee tegenstellingen te noemen. Er lopen bij mij twee totaal geschikte paardenmeiden op het erf, maar erg verschillend van karakter. Wie gaat deze ruin “doen”?
Paardenmeid A heeft zo haar eigen ideeën. De ruin in de wei kent haar inmiddels. Ze staat vaak tegen hem aanstaan, hangt er af en toe op en voor de ruin het in de gaten heeft, heeft ze haar handige, lange benen om hem heen geslingerd en ligt ze er boven op. Hij kijkt opzij. Snuffelt aan haar handen, neemt het koekje aan en langzaam gaat ze rechtop zitten. Van dit alles weet ik natuurlijk niets. Drie dagen later roept ze mij: “Kijk, mamma, met losse handjes…..!”. Ik loop naar de wei en zie haar tot mijn stomme verbazing STAAN op de rug van de ruin. Hij staat erbij en wacht braaf op zijn beloning. Tja, gekker moet het niet worden maar op een één of andere manier heeft ze altijd de doordringbare behoefte om op een paard te staan en het lukt het haar zelfs met een totaal onbeleerd paard. Het paard vertrouwd haar, vind haar leuk en haar “kunstjes” dus ook. Zadelmak maken is nu nog slechts een kwestie van het zadel erop gooien…..
Paardenmeid B is er één van het minder wilde soort. Haar aanpak is volgens de klassieke leer. Ze begint met borstelen en een sjabrakje zachtjes op de rug te leggen. Pas een paar dagen later volgt een zadel. Ook begint ze met longeren in een fase van een paar weken. Alles stapje voor stapje en langzaam het vertrouwen opbouwend. Na een tijdje zijn we zo ver dat we het paard vasthouden en ze er langzaam op gaat liggen. Pas een paar dagen later volgt weer de rest. En zie, na een paar weken hebben we de ruin zover dat hij door de bak loopt en de basis van de commando’s kent. Paardenmeid A zou in deze fase al een buitenrit maken………….
Ooit kende ik een paardenmeid, laten we die maar even C. noemen. Zij maakte de paarden bij voorkeur zadelmak op de harde ondergrond. De oprit of het betonen fietspad. Ze liep met het paard heen en weer, legde het zadel erop en een paar dagen later klom ze er zelf op. Ik zag haar schedel al in tweeën splijten bij het idee alleen al, maar haar methode werkte omdat ze er zeer verzekerd van was dat een paard nooit bokt met een harde vloer onder zijn voeten. Een ronde manegebak met zacht geel zand, dàt vond zij pas eng. Bovendien was haar theorie dat het paard het te druk had met de omgeving en zich hierdoor niet geroepen voelde om ruzie te gaan maken over een zadel of een gewicht op zijn rug. De nieuwe omgeving bood hem afleiding en hij vond het allemaal leuk en spannend en kreeg hierdoor een positieve associatie met de training. Paardenmeid C. ging dus meteen op pad met het jonge paard en het paard leerde haar vertrouwen.
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan over paardenmeid D, E en F etc. En paardenmannen, paardenteams of de professionals. Iedereen heeft zo zijn eigen gedachten over dit belangrijke traject. Niet alleen gedachten maar ook complete theorieën en visies.
Per land, cultuur of werelddeel kunnen de PVA's ook nog al van elkaar verschillen. We hebben het vaak genoeg in films gezien; in sommige culturen gooien ze een loodzwaar zadel op de rug van het paard en gaan ze net zolang door het paard in een afgesloten ronde bak op te jagen totdat ie murw is en het opgeeft. Het is niet mijn bedoeling hier een oordeel over uit te spreken omdat dit te eenvoudig zou zijn van achter mijn toetsenbord en ik niet thuis ben in die wereld of tijd. Ik kies er alleen wel voor om voor andere methodes te gaan, en heb die keuze omdat er bij ons maar één ruin staat te wachten waar we alle tijd van de wereld voor hebben.
Misschien is voor het jonge paard èn de meid, of trainer in kwestie, de juiste plan van aanpak, de methode die bij hen beiden het beste past. Er zijn van die fjorden (uhhmm èn paarden) waar je gewoon een zal opgooid en mee wegrijdt. Of meteen een buitenritje gaat maken zoals paardenmeid C. het liefste deed. Er zijn ook paarden die liever alles in kleine baby-stapjes doen en misschien wel een pauze tussen door nodig hebben omdat ze er nog helemaal niets van begrijpen. Of trainers die zelf regelmatig een pauze nodig hebben en maar beter af en toe even op een terrasje kunnen gaan zitten in plaats van hun geduld te verliezen met een paard die niet uit de protest-fase komt.
Een plan van aanpak die mij zeer aanspreekt maar eigenlijk maar weinig in de boeken staat vermeld: is het gebruiken van een ouder en door-en-door braaf paard bij de training als voorbeeld en begeleider voor het jonge paard. In de mensport wordt deze methode wel vaak gebruikt. Knoop een jong paard in het twee- of vierspan naast of achter het oudere paard en hij zal snel genoeg begrijpen wat de bedoeling is. Bij iedere fase is dit voor het jonge paard een fijne mentale steun en ook een stukje veiligheid. Indien je een jong paard achter een ouder paard laat aanlopen met een zadel op zijn rug of de eerste keren met de ruiter op zijn rug, dan zal dit vele malen minder stressvol voor het jonge paard zijn als de lieve oude brave merrie voor hem zich er allemaal niet zo druk om maakt en de jonge ruin aanspoort om te lopen, of juist keurig achter haar te blijven.
Je maakt gebruik van het kudde instinct en dat instinct is vaak groter dan eigen initiatieven. Het is met andere woorden minder waarschijnlijk dat de jonge ruin in een bokpartij door de bak zal gaan rennen en het zadel tot lapjes leer verbouwt.
Zadelmak maken? Zoveel paarden, zoveel mensen en zoveel theorieën.
En voor de mensen die open staan voor een stukje wetenschap en verdieping:
De Britse wetenschapper Rupert Sheldrake introduceerde in de 19e eeuw het begrip “Morfische velden”. Om een wetenschappelijke theorie zo eenvoudig mogelijk uit te leggen: De theorie van morfische resonantie is hieraan gekoppeld en is gebaseerd op de veldtheorie, waarbij een holistische benadering wordt gebruikt.
De theorie stelt dat er uitwisseling van informatie door groepen van gelijkaardige morfische eenheden plaatsvindt, via morfische velden, een collectief geheugen vormen. De term morfisch veld omvat morfogenetische, gedrags-, sociale, culturele en geestelijke velden.
De theorie gaat er met andere woorden vanuit dat gedrag door dieren wordt overgenomen vanwege een soort collectief geheugen, die door de eeuwen ontstaan door herhaling en acceptatie. In zijn boek noemt hij prachtige voorbeelden van kennis die dieren vaak hebben, die niet te verklaren valt via de genetica of aangeleerd gedrag.
In onze paardenwereld zou dat dus betekenen dat door de eeuwen heen een paard zo gewend is geraakt aan het feit dat hij wordt bereden door de mens of voor een wagen loopt, dat deze gewenning wordt doorgegeven aan de nieuwe generaties.
Een interessante gedachte die wel logisch zou kunnen zijn. We leren het paard natuurlijk het een en ander maar paarden zijn op zich al, in de meeste gevallen, erg werkwillend en bereid tot samenwerking met de mens, in welke vorm dan ook.
Goed nieuws dus.
Nog een paar eeuwen en onze lieve paarden worden al zadelmak geboren en alle paardenmeiden hebben dan tijd over....
Er loopt bij ons een driejarige ruin in de wei. We moeten hem nodig eens zadelmak maken. De ruin is nog zo groen als de wei waarin hij loopt te grazen. Tijd voor een PVA van dit paard. Plan van aanpak dus…..
Maar dàt is niet zo eenvoudig als het lijkt. Zoveel verschillende paardenmensen, zoveel verschillende ideeën. Om maar eens twee tegenstellingen te noemen. Er lopen bij mij twee totaal geschikte paardenmeiden op het erf, maar erg verschillend van karakter. Wie gaat deze ruin “doen”?
Paardenmeid A heeft zo haar eigen ideeën. De ruin in de wei kent haar inmiddels. Ze staat vaak tegen hem aanstaan, hangt er af en toe op en voor de ruin het in de gaten heeft, heeft ze haar handige, lange benen om hem heen geslingerd en ligt ze er boven op. Hij kijkt opzij. Snuffelt aan haar handen, neemt het koekje aan en langzaam gaat ze rechtop zitten. Van dit alles weet ik natuurlijk niets. Drie dagen later roept ze mij: “Kijk, mamma, met losse handjes…..!”. Ik loop naar de wei en zie haar tot mijn stomme verbazing STAAN op de rug van de ruin. Hij staat erbij en wacht braaf op zijn beloning. Tja, gekker moet het niet worden maar op een één of andere manier heeft ze altijd de doordringbare behoefte om op een paard te staan en het lukt het haar zelfs met een totaal onbeleerd paard. Het paard vertrouwd haar, vind haar leuk en haar “kunstjes” dus ook. Zadelmak maken is nu nog slechts een kwestie van het zadel erop gooien…..
Paardenmeid B is er één van het minder wilde soort. Haar aanpak is volgens de klassieke leer. Ze begint met borstelen en een sjabrakje zachtjes op de rug te leggen. Pas een paar dagen later volgt een zadel. Ook begint ze met longeren in een fase van een paar weken. Alles stapje voor stapje en langzaam het vertrouwen opbouwend. Na een tijdje zijn we zo ver dat we het paard vasthouden en ze er langzaam op gaat liggen. Pas een paar dagen later volgt weer de rest. En zie, na een paar weken hebben we de ruin zover dat hij door de bak loopt en de basis van de commando’s kent. Paardenmeid A zou in deze fase al een buitenrit maken………….
Ooit kende ik een paardenmeid, laten we die maar even C. noemen. Zij maakte de paarden bij voorkeur zadelmak op de harde ondergrond. De oprit of het betonen fietspad. Ze liep met het paard heen en weer, legde het zadel erop en een paar dagen later klom ze er zelf op. Ik zag haar schedel al in tweeën splijten bij het idee alleen al, maar haar methode werkte omdat ze er zeer verzekerd van was dat een paard nooit bokt met een harde vloer onder zijn voeten. Een ronde manegebak met zacht geel zand, dàt vond zij pas eng. Bovendien was haar theorie dat het paard het te druk had met de omgeving en zich hierdoor niet geroepen voelde om ruzie te gaan maken over een zadel of een gewicht op zijn rug. De nieuwe omgeving bood hem afleiding en hij vond het allemaal leuk en spannend en kreeg hierdoor een positieve associatie met de training. Paardenmeid C. ging dus meteen op pad met het jonge paard en het paard leerde haar vertrouwen.
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan over paardenmeid D, E en F etc. En paardenmannen, paardenteams of de professionals. Iedereen heeft zo zijn eigen gedachten over dit belangrijke traject. Niet alleen gedachten maar ook complete theorieën en visies.
Per land, cultuur of werelddeel kunnen de PVA's ook nog al van elkaar verschillen. We hebben het vaak genoeg in films gezien; in sommige culturen gooien ze een loodzwaar zadel op de rug van het paard en gaan ze net zolang door het paard in een afgesloten ronde bak op te jagen totdat ie murw is en het opgeeft. Het is niet mijn bedoeling hier een oordeel over uit te spreken omdat dit te eenvoudig zou zijn van achter mijn toetsenbord en ik niet thuis ben in die wereld of tijd. Ik kies er alleen wel voor om voor andere methodes te gaan, en heb die keuze omdat er bij ons maar één ruin staat te wachten waar we alle tijd van de wereld voor hebben.
Misschien is voor het jonge paard èn de meid, of trainer in kwestie, de juiste plan van aanpak, de methode die bij hen beiden het beste past. Er zijn van die fjorden (uhhmm èn paarden) waar je gewoon een zal opgooid en mee wegrijdt. Of meteen een buitenritje gaat maken zoals paardenmeid C. het liefste deed. Er zijn ook paarden die liever alles in kleine baby-stapjes doen en misschien wel een pauze tussen door nodig hebben omdat ze er nog helemaal niets van begrijpen. Of trainers die zelf regelmatig een pauze nodig hebben en maar beter af en toe even op een terrasje kunnen gaan zitten in plaats van hun geduld te verliezen met een paard die niet uit de protest-fase komt.
Een plan van aanpak die mij zeer aanspreekt maar eigenlijk maar weinig in de boeken staat vermeld: is het gebruiken van een ouder en door-en-door braaf paard bij de training als voorbeeld en begeleider voor het jonge paard. In de mensport wordt deze methode wel vaak gebruikt. Knoop een jong paard in het twee- of vierspan naast of achter het oudere paard en hij zal snel genoeg begrijpen wat de bedoeling is. Bij iedere fase is dit voor het jonge paard een fijne mentale steun en ook een stukje veiligheid. Indien je een jong paard achter een ouder paard laat aanlopen met een zadel op zijn rug of de eerste keren met de ruiter op zijn rug, dan zal dit vele malen minder stressvol voor het jonge paard zijn als de lieve oude brave merrie voor hem zich er allemaal niet zo druk om maakt en de jonge ruin aanspoort om te lopen, of juist keurig achter haar te blijven.
Je maakt gebruik van het kudde instinct en dat instinct is vaak groter dan eigen initiatieven. Het is met andere woorden minder waarschijnlijk dat de jonge ruin in een bokpartij door de bak zal gaan rennen en het zadel tot lapjes leer verbouwt.
Zadelmak maken? Zoveel paarden, zoveel mensen en zoveel theorieën.
En voor de mensen die open staan voor een stukje wetenschap en verdieping:
De Britse wetenschapper Rupert Sheldrake introduceerde in de 19e eeuw het begrip “Morfische velden”. Om een wetenschappelijke theorie zo eenvoudig mogelijk uit te leggen: De theorie van morfische resonantie is hieraan gekoppeld en is gebaseerd op de veldtheorie, waarbij een holistische benadering wordt gebruikt.
De theorie stelt dat er uitwisseling van informatie door groepen van gelijkaardige morfische eenheden plaatsvindt, via morfische velden, een collectief geheugen vormen. De term morfisch veld omvat morfogenetische, gedrags-, sociale, culturele en geestelijke velden.
De theorie gaat er met andere woorden vanuit dat gedrag door dieren wordt overgenomen vanwege een soort collectief geheugen, die door de eeuwen ontstaan door herhaling en acceptatie. In zijn boek noemt hij prachtige voorbeelden van kennis die dieren vaak hebben, die niet te verklaren valt via de genetica of aangeleerd gedrag.
In onze paardenwereld zou dat dus betekenen dat door de eeuwen heen een paard zo gewend is geraakt aan het feit dat hij wordt bereden door de mens of voor een wagen loopt, dat deze gewenning wordt doorgegeven aan de nieuwe generaties.
Een interessante gedachte die wel logisch zou kunnen zijn. We leren het paard natuurlijk het een en ander maar paarden zijn op zich al, in de meeste gevallen, erg werkwillend en bereid tot samenwerking met de mens, in welke vorm dan ook.
Goed nieuws dus.
Nog een paar eeuwen en onze lieve paarden worden al zadelmak geboren en alle paardenmeiden hebben dan tijd over....